-
1 autocade
-
2 negotiate a curve
een bocht nemen (met auto) -
3 mobile speed bump
auto die op snelheidslimiet rijdt om de auto's achter hem ook met de snelheid van de snelheidslimiet te laten rijden -
4 blow
-
5 burdening
(auto, cf) încărcare, îgreuiere; (met) dozare / formare a şarjei -
6 carburation
(auto, mas) carburaţie; (met) carburare -
7 caster
(auto) unghi de fugă al roţilor; (met, sc) turnător -
8 dash
-
9 dolly
-
10 frame joint
-
11 gather
-
12 reinforcement
-
13 tip
-
14 tipping gearing / mechanism
(auto, met) dispozitiv / mecanism de basculareEnglish-Romanian technical dictionary > tipping gearing / mechanism
-
15 nose
n. neus; bek; snuit--------v. zich (voorzichtig) een weg banen (v. schip, auto); zich banen/voortbewegennose1[ nooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:cut off one's nose to spite one's face • (in een woedebui) zijn eigen glazen/ruiten ingooienfollow one's nose • rechtuit gaan, zijn instinct volgenhave a nose for something • ergens een fijne neus voor hebbenhave/hold/keep one's nose to the grindstone • zwoegen, voortdurend hard werkenkeep one's nose out of someone's affairs • zich met zijn eigen zaken bemoeienlook down one's nose at someone • de neus voor iemand ophalen, neerkijken op iemandpoke/stick one's nose into someone's affairs • zijn neus in andermans zaken steken〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 put someone's nose out of joint • iemand voor het hoofd stoten; iemand jaloers maken〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 rub someone's nose in it/the dirt • iemand iets onder de neus wrijventurn up one's nose at something/someone • zijn neus ophalen voor iets/iemand(win) by a nose • een neuslengte vóór zijn————————nose2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 met de neus/snoet openduwen♦voorbeelden:¶ nose into something • zijn neus steken in iets, zich bemoeien met andermans zaken -
16 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur -
17 get
v. krijgen; halen; bereiken; verkrijgen; pakken; begrijpen; worden; aangestoken worden (met een ziekte); komen; veroorzaken[ get] 〈 got, got, verouderd, behalve in Amerikaans-Engels of in Brits-Engels in vaste verbindingen gotten〉1 (ge)raken ⇒ (ertoe) komen, gaan, bereiken♦voorbeelden:get ready • zich klaarmakenhe's getting to be an old man • hij is een oude man aan het worden〈 Amerikaans-Engels〉 get to do something • erin slagen/ertoe komen iets te doenget done with • afmakenhe never gets to drive the car • hij krijgt nooit de kans om met de auto te rijdenget lost • verdwalen〈 Amerikaans-Engels〉 get lost! • loop naar de maan!get to see someone • iemand te zien krijgenget ahead • vooruitkomen, succes boekenget ahead of • achter zich latenget behind/behindhand • achterop rakenget as far as • komen tot (bij)〈informeel; figuurlijk〉 get nowhere/somewhere • niets/iets bereikenget above oneself • heel wat van zichzelf denkenget abreast of • op gelijke hoogte komen metget among • verzeild raken tussenget at • bereiken, te pakken krijgen, komen aan/achter/bij; 〈 informeel〉 bedoelen; bekritiseren; knoeien met • omkopen; ertussen nemenstop getting at me! • laat me met rust!get at the truth • de waarheid achterhalenthe witness had been got at • de getuige was omgekochtwhat are you getting at? • wat bedoel je daarmee?who are you getting at? • op wie heb je het eigenlijk gemunt?get from • weg raken vanget in contact/touch with • contact opnemen metget into something • ergens in (verzeild) rakenget into the car • in de auto stappenget into debt • schulden makenget into a habit • een gewoonte aankwekenthe alcohol got into his head • de alcohol steeg hem naar het hoofdget into a school • toegelaten worden tot een schoolget into shape • in conditie komenget into a temper • driftig wordenget into trouble • in moeilijkheden gerakenget into the way of things • eraan wennenget into yoga • aan yoga gaan doenwhat's got into you? • wat bezielt je?, wat heb je?get on(to) a subject • bij een onderwerp belanden〈 informeel〉 get on(to) something • lucht krijgen van iets, iets ontdekken〈 informeel〉 get onto someone • iemand te pakken krijgen/contacterenget onto the council • tot raadslid gekozen wordenget on(to) the plane • op het vliegtuig stappenget on(to) one's bike • op zijn fiets stappenget out of something • ergens uitraken, zich ergens uit reddenget out of bed • uit bed komenget out of a habit • een gewoonte ontwennenget out of it! • kom nou!, verkoop geen onzin!get out of (someone's) sight • (uit iemands ogen) verdwijnenget out of the way • uit de weg gaan, plaats makenget round the table • rond de tafel gaan zitten, besprekingen voerenget to • bereiken, kunnen beginnen aan, toekomen aanwhere has he got to? • waar is hij naar toe?get to bed • naar bed gaanget to the point • ter zake komenget to the top (of the ladder/tree) • de top bereikenget to work on time • op tijd op zijn werk komenget to someone • iemand aangrijpen; iemand vervelen, iemand ergeren〈 slang〉 get with it • erbij zijn, alert/aandachtig zijnget going/moving! • vooruit!, begin (nu eindelijk)!get to know someone • iemand leren kennenget to like something • ergens de smaak van te pakken krijgenget talking • een gesprek aanknopenhe got to wondering … • hij begon zich af te vragen …→ get about get about/, get across get across/, get along get along/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get by get by/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bezorgen ⇒ verschaffen, voorzien4 doen geraken ⇒ doen komen/gaan/bereiken; brengen; krijgen; doen5 maken ⇒ doen worden, bereiden, klaarmaken6 nemen ⇒ (op/ont)vangen, grijpen; (binnen)halen7 overhalen ⇒ ertoe/zover krijgen♦voorbeelden:get a blow on the head • een klap op zijn kop krijgenget fame • beroemd wordenget the feel of • de slag te pakken krijgen vanget a glimpse of • vluchtig te zien krijgenget a grip on • de slag te pakken krijgen vanget one's hands on • te pakken krijgenget leave • verlof krijgenget a letter • een brief ontvangenget a look at • te zien krijgenget measles • de mazelen krijgenget one year in prison • tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld wordenget possession of • in zijn bezit krijgenget what's coming to one • krijgen wat men verdientget little by something • ergens weinig baat bij vindenget it (hot) • zijn verdiende loon krijgenthe soldier got it in the leg • de soldaat werd aan zijn been gewondwe get nine as the average • onze gemiddelde uitkomst is negenget from/out of • krijgen vanget something out of someone • iets van iemand loskrijgenget something out of something • ergens iets aan hebbenget the best/most/utmost out of • het beste maken van3 get someone some food/a place • iemand te eten/onderdak gevenget something for someone • iemand iets bezorgen, iets voor iemand halen4 get something going • iets op gang krijgen, iets op dreef helpenget someone talking • iemand aan de praat krijgenget something home • iets doen doordringenget together • bijeenbrengen, inzamelenget it together • het klaarspelen, het goed doenget something into one's head • zich iets in het hoofd halenget something into someone's head • iets aan iemand duidelijk makenget something into a room • iets in een kamer binnenkrijgenget oneself into trouble • in moeilijkheden gerakenget someone into trouble • iemand in moeilijkheden brengenget someone out of something • iemand aan iets helpen ontsnappenget something out of one's head/mind • iets uit zijn hoofd zettenget something out of a room • iets een kamer uitkrijgenget the two sides round the table • de twee partijen met elkaar confronterenget something through the door • iets door de deur krijgenget something under control • iets onder controle krijgenlet me get this clear/straight • laat me dit even duidelijk stellenget ready • klaarmakenget the sum right • de juiste uitkomst krijgenI'll just get the dishes done and then … • ik doe nog even de afwas en dan …get one's hair cut • zijn haar laten knippenget something done • iets gedaan krijgenget the six o'clock train • de trein van zes uur nemenget something to eat • een hapje etengo and get your breakfast! • ga maar ontbijten!7 get someone to do something • iemand ertoe krijgen iets te doen, iemand iets laten doenget someone to talk • iemand aan de praat krijgenget someone to understand something • iemand iets aan het verstand brengenas soon as I get time • zodra ik tijd hebget someone (where it hurts) • iemand op de gevoelige plek rakenwhat has got him? • wat bezielt hem?get it? • gesnapt?I don't get it • ik snap er niets vanI don't get you • ik begrijp je nietyou've got it! • je hebt het geraden!¶ get something/someone wrong • iets/iemand verkeerd begrijpen/misverstaan→ get across get across/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/♦voorbeelden:get excited • zich opwindenget used to • wennen aanget even with someone • het iemand betaald zettenIV 〈 hulpwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:get married • trouwenget wounded • gewond rakenget punished • gestraft worden→ have got have got/ -
18 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
19 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
20 meet
1. transitive verb,1) (come face to face with or into the company of) treffenI have to meet my boss at 11 a.m. — ich habe um 11 Uhr einen Termin beim Chef
arrange to meet somebody — sich mit jemandem verabreden
I'll meet your train — ich hole dich vom Zug ab
meet somebody halfway — (fig.) jemandem [auf halbem Wege] entgegenkommen
3) (make the acquaintance of) kennen lernenI'd like you to meet my wife — ich möchte Sie gern meiner Frau vorstellen od. mit meiner Frau bekannt machen
pleased to meet you — [sehr] angenehm; sehr erfreut
4) (reach point of contact with) treffen auf (+ Akk.)meet the eye/somebody's eye[s] — sich den/jemandes Blicken darbieten
meet the ear/somebody's ears — das/jemandes Ohr treffen
there's more to it than meets the eye — da ist od. steckt mehr dahinter, als man zuerst denkt
5) (experience) stoßen auf (+ Akk.) [Widerstand, Problem]; ernten [Gelächter, Drohungen]meet [one's] death or one's end/disaster/one's fate — den Tod finden (geh.) /von einer Katastrophe/seinem Schicksal ereilt werden (geh.)
6) (satisfy) entsprechen (+ Dat.) [Forderung, Wunsch]; einhalten [Termin, Zeitplan]7) (pay) decken [Kosten, Auslagen]; bezahlen [Rechnung]2. intransitive verb,2) (assemble) [Komitee, Ausschuss usw.:] tagen3) (come together) [Bahnlinien, Straßen usw.:] aufeinander treffen; [Flüsse] zusammenfließenPhrasal Verbs:- academic.ru/89078/meet_up">meet up* * *[mi:t] 1. past tense, past participle - met; verb1) (to come face to face with (eg a person whom one knows), by chance: She met a man on the train.) treffen2) ((sometimes, especially American, with with) to come together with (a person etc), by arrangement: The committee meets every Monday.) zusammenkommen4) (to join: Where do the two roads meet?) sich schneiden5) (to be equal to or satisfy (eg a person's needs, requirements etc): Will there be sufficient stocks to meet the public demand?) gerecht werden6) (to come into the view, experience or presence of: A terrible sight met him / his eyes when he opened the door.) (ins Auge) fallen, treffen auf7) (to come to or be faced with: He met his death in a car accident.) finden, gegenübertreten8) ((with with) to experience or suffer; to receive a particular response: She met with an accident; The scheme met with their approval.) erleiden, stoßen auf9) (to answer or oppose: We will meet force with greater force.) erwidern2. noun(a gathering, especially of sportsmen: The local huntsmen are holding a meet this week.) die Jagdgesellschaft- meeting- meet someone halfway
- meet halfway* * *[mi:t]I. nII. vt<met, met>1. (by chance)▪ to \meet sb jdn treffenI met her in the street ich bin ihr auf der Straße begegnetI happened to \meet him ich habe ihn zufällig getroffenour car met another car on the narrow road auf der engen Straße kam unserem Auto ein anderes entgegento \meet sb face to face jdm persönlich begegnen\meet me in front of the library at five warte um fünf vor der Bibliothek auf michI arranged to \meet her on Thursday ich verabredete mich mit ihr für Donnerstag3. (collect)▪ to \meet sb jdn abholenI went to the airport to \meet my brother ich fuhr zum Flughafen, um meinen Bruder abzuholena bus \meets every train zu jedem Zug gibt es einen Anschlussbus▪ to \meet sb jdn kennenlernenI'd like you to \meet my best friend Betty ich möchte dir meine beste Freundin Betty vorstellenFrank, \meet Dorothy Frank, darf ich dir Dorothy vorstellen?[it's] a pleasure to \meet you sehr erfreut, Sie kennenzulernenI've never met anyone quite like her ich habe noch nie so jemanden wie sie getroffenhis eyes met hers ihre Blicke trafen sichI met his gaze ich hielt seinem Blick standit's where Front Street \meets Queen Street es ist da, wo die Front Street auf die Queen Street stößtwhere the mountains \meet the sea wo das Meer an die Berge heranreichtto \meet sb's glance jds Blick erwidern6. (fulfil)▪ to \meet sth etw erfüllento \meet a deadline einen Termin einhaltento \meet [the] demand die Nachfrage befriedigento \meet sb's expenses für jds Kosten aufkommento \meet an obligation einer Verpflichtung nachkommen7. (deal with)they had to \meet the threat posed by the Austrians sie mussten auf die Bedrohung durch die Österreicher reagierento \meet a challenge sich akk einer Herausforderung stellento \meet objections Einwände widerlegen8. (experience)these are the kind of difficulties you \meet on the road to success dies sind die Schwierigkeiten, die dir auf dem Weg zum Erfolg begegnenthe troops met stiff opposition die Truppen stießen auf starke Gegenwehr9. (fight)to \meet an enemy in battle einem Feind in der Schlacht begegnen10.▶ to \meet one's death den Tod finden▶ to go to \meet one's maker das Zeitliche segnen▶ to \meet sb halfway jdm auf halbem Weg entgegenkommen▶ to make ends \meet über die Runden kommen▶ to \meet one's match seinen Meister finden▶ there's more to this than \meets the eye es steckt mehr dahinter, als es den Anschein hatIII. vi<met, met>we met in the street wir sind uns auf der Straße begegnetno, we haven't met nein, wir kennen uns noch nichtI've mistrusted him from the day we met ich habe ihm vom ersten Tag [unserer Bekanntschaft] an misstraut4. (congregate) zusammenkommenCongress will \meet next week der Kongress wird nächsten Monat tagenthe children's club \meets every Thursday afternoon der Kinderklub trifft sich jeden Donnerstagnachmittagthe committee is \meeting to discuss the issue tomorrow der Ausschuss tritt morgen zusammen, um über die Frage zu beraten5. SPORT aufeinandertreffen, gegeneinander antretenthe curtains don't \meet die Vorhänge gehen nicht zusammentheir hands met under the table ihre Hände begegneten sich unter dem Tischour eyes met unsere Blicke trafen sichtheir lips met in a passionate kiss ihre Lippen trafen sich zu einem leidenschaftlichen Kuss* * *I [miːt]adj (obs)geziemend (liter)it is meet that... — es ist billig or (ge)ziemt sich (liter, old), dass...
II [miːt] vb: pret, ptp metto be meet for — sich (ge)ziemen für (liter, old)
1. vt1) (= encounter) person treffen, begegnen (+dat); (by arrangement) treffen, sich treffen mit; difficulty stoßen auf (+acc); (SPORT) treffen auf (+acc)he met his guests at the door —
he met him in a duel — er duellierte sich mit ihm
he met his death in 1800 —
to meet a challenge — sich einer Herausforderung (dat) stellen
the last time the two teams met there was a riot — bei der letzten Begegnung zwischen beiden Teams kam es zu heftigen Auseinandersetzungen
there's more to it than meets the eye — da steckt mehr dahinter, als man auf den ersten Blick meint
2) (= get to know) kennenlernen; (= be introduced to) bekannt gemacht werden mityou don't know him? come and meet him — du kennst ihn nicht? komm, ich mache dich mit ihm bekannt
pleased to meet you! — guten Tag/Abend, sehr angenehm! (form)
3) (= await arrival, collect) abholen (at an +dat, von); (= connect with) train, boat etc Anschluss haben an (+acc)I'll meet your train —
the car will meet the train — der Wagen wartet am Bahnhof or steht am Bahnhof bereit
4) (= join, run into) treffen or stoßen auf (+acc); (= converge with) sich vereinigen mit; (river) münden or fließen in (+acc); (= intersect) schneiden; (= touch) berühren5) expectations, target, obligations, deadline erfüllen; requirement, demand, wish entsprechen (+dat), gerecht werden (+dat); deficit, expenses, needs decken; debt bezahlen, begleichen; charge, objection, criticism begegnen (+dat)2. vi1) (= encounter) (people) sich begegnen; (by arrangement) sich treffen; (society, committee etc) zusammenkommen, tagen; (SPORT) aufeinandertreffen; (in duel) sich duellierenkeep it until we meet again — behalten Sie es, bis wir uns mal wiedersehen
until we meet again! — bis zum nächsten Mal!
2) (= become acquainted) sich kennenlernen; (= be introduced) bekannt gemacht werdenhaven't we met before somewhere? — sind wir uns nicht schon mal begegnet?, kennen wir uns nicht irgendwoher?
3) (= join) sich treffen, aufeinanderstoßen; (= converge) sich vereinigen; (rivers) ineinanderfließen; (= intersect) sich schneiden; (= touch) sich berühren; (fig = come together) sich treffen3. n (Brit HUNT)Jagd(veranstaltung) f; (US) (ATHLETICS) Sportfest nt; (SWIMMING) Schwimmfest nt* * *meet [miːt]A v/t prät und pperf met [met]1. a) begegnen (dat), zusammentreffen mit, treffen (auf akk), antreffen:meet each other einander begegnen, sich treffen;well met obs schön, dass wir uns treffen!b) treffen, sich treffen mit2. jemanden kennenlernen:when I first met him als ich seine Bekanntschaft machte, als ich ihn kennenlernte;pleased to meet you umg sehr erfreut(, Sie kennenzulernen)!;meet Mr. Brown bes US darf ich Ihnen Herrn Brown vorstellen?3. jemanden abholen:meet sb at the station, meet sb off the train, meet sb’s train jemanden von der Bahn oder vom Bahnhof abholen;come (go) to meet sb jemandem entgegenkommen (-gehen)5. gegenübertreten (dat) (auch fig)6. (feindlich) zusammentreffen oder -stoßen mit, begegnen (dat), SPORT auch antreten gegen, auf einen Gegner treffen: → fate 27. fig entgegentreten (dat):a) einer Sache abhelfenmeet the competition der Konkurrenz begegnen8. fig (an)treffen, finden, erfahren10. a) berührenb) münden in (akk) (Straße etc)meet sb’s eye jemandem ins Auge fallen oder auffallen;she met his eyes ihre Blicke trafen sich;meet sb’s eyes jemandem in die Augen sehen;meet the eye auffallen;there is more to it than meets the eye da steckt mehr dahinter11. versammeln (besonders passiv):be met sich zusammengefunden haben, beisammen sein12. den Anforderungen etc entsprechen, gerecht werden (dat), übereinstimmen mit, Bedarf, Nachfrage etc decken:the supply meets the demand das Angebot entspricht der Nachfrage;be well met gut zusammenpassen;that won’t meet my case das löst mein Problem nicht, damit komme ich nicht weiter13. jemandes Wünschen entgegenkommen oder entsprechen, eine Forderung erfüllen, einen Termin einhalten, einer Verpflichtung nachkommen, Unkosten bestreiten oder decken, eine Rechnung begleichen:a) einer Forderung nachkommen,b) eine Nachfrage befriedigen;meet sb’s expenses jemandes Auslagen decken;meet a bill WIRTSCH einen Wechsel honorierenB v/i1. zusammenkommen, -treffen, -treten, sich versammeln, tagen2. sich begegnen, sich (auch verabredungsgemäß) treffen:their eyes met ihre Blicke trafen sich;we have met (before) wir kennen uns schon;have we met before? kennen wir uns?;meet again sich wiedersehen4. sich kennenlernen5. a) sich vereinigen (Straßen etc)b) sich berühren, in Berührung kommen (auch Interessen etc)7. meet witha) zusammentreffen mit,b) sich treffen mit,c) (an)treffen, finden, (zufällig) stoßen auf (akk),d) erleben, erleiden, erfahren, betroffen oder befallen werden von, erhalten, bekommen:meet with an accident einen Unfall erleiden oder haben, verunglücken;meet with (sb’s) approval (jemandes) Billigung oder Beifall finden;meet with a refusal auf Ablehnung stoßen;meet with success Erfolg haben;meet with a kind reception freundlich aufgenommen werdenC s1. besonders USa) Treffen n (von Zügen etc)2. JAGD besonders Bra) Jagdtreffen n (zur Fuchsjagd)b) Jagdgesellschaft fc) Sammelplatz mD adj obs1. passend2. angemessen, geziemend:it is meet that … es schickt sich, dass …* * *1. transitive verb,I have to meet my boss at 11 a.m. — ich habe um 11 Uhr einen Termin beim Chef
2) (go to place of arrival of) treffen; (collect) abholenmeet somebody halfway — (fig.) jemandem [auf halbem Wege] entgegenkommen
3) (make the acquaintance of) kennen lernenI'd like you to meet my wife — ich möchte Sie gern meiner Frau vorstellen od. mit meiner Frau bekannt machen
pleased to meet you — [sehr] angenehm; sehr erfreut
4) (reach point of contact with) treffen auf (+ Akk.)meet the eye/somebody's eye[s] — sich den/jemandes Blicken darbieten
meet the ear/somebody's ears — das/jemandes Ohr treffen
there's more to it than meets the eye — da ist od. steckt mehr dahinter, als man zuerst denkt
5) (experience) stoßen auf (+ Akk.) [Widerstand, Problem]; ernten [Gelächter, Drohungen]meet [one's] death or one's end/disaster/one's fate — den Tod finden (geh.) /von einer Katastrophe/seinem Schicksal ereilt werden (geh.)
6) (satisfy) entsprechen (+ Dat.) [Forderung, Wunsch]; einhalten [Termin, Zeitplan]7) (pay) decken [Kosten, Auslagen]; bezahlen [Rechnung]2. intransitive verb,2) (assemble) [Komitee, Ausschuss usw.:] tagen3) (come together) [Bahnlinien, Straßen usw.:] aufeinander treffen; [Flüsse] zusammenfließenPhrasal Verbs:- meet up* * *adj.begegnen adj.entsprechen adj. v.(§ p.,p.p.: met)= begegnen (+Dat.) v.begegnen v.sich treffen v.sich versammeln v.treffen v.(§ p.,pp.: traf, getroffen)
См. также в других словарях:
Auto Union racing car — Auto Union Type C The Auto Union Grand Prix racing cars types A to D, were developed and built by a specialist racing department of Horch works in Zwickau between 1933 and 1939. Between 1935 and 1937 Auto Union cars won 25 races, driven by Ernst… … Wikipedia
Auto-Tune — est un logiciel correcteur de tonalité, développé par la société Antares Audio Technologies en 1997 et crée initialement fin 1996 par l américain Andy Hildebrand, un ingénieur travaillant dans l industrie pétrolière[1]. Auto Tune analyse la… … Wikipédia en Français
Auto auction — Auto auctions are a method of selling new, and most often, used vehicles based on auction system. Auto auctions can be found in most nations, but are often unknown to most people. This is, such as in the case of the United States, because this a… … Wikipedia
auto-intoxication — [ otoɛ̃tɔksikasjɔ̃ ] n. f. • 1887; de auto et intoxication ♦ Troubles produits par la mauvaise élimination des toxines. Auto intoxication urémique. Fig. Le fait de s intoxiquer soi même. ● auto intoxication nom féminin Ensemble des troubles… … Encyclopédie Universelle
AUTO SACRAMENTAL — « Acte » ou « pièce » pour la fête du Saint Sacrement, l’auto sacramental est une des originalités du théâtre espagnol à son âge d’or. Liée à la réforme interne du catholicisme plutôt qu’à sa lutte contre le protestantisme (la défense de… … Encyclopédie Universelle
auto-vaccin — ⇒AUTO( )VACCIN, (AUTOVACCIN, AUTO VACCIN)subst. masc. MÉD. Vaccin obtenu à partir de microbes prélevés sur le malade lui même : • Il n en va plus ainsi lorsqu il s agit de germes pathogènes ne présentant qu un seul type antigénique ou bien, dans… … Encyclopédie Universelle
Auto Sport Academy — Nom original Filière Elf FFSA Localisation Localisation Le Mans, France Informations Fondation … Wikipédia en Français
Auto-patrouille — Titre original Adam 12 Genre Série policière Créateur(s) Robert A. Cinader Jack Webb Production Jack Webb, William Stark, Robert A. Cinader Musique Frank Comstock Pays d’origine … Wikipédia en Français
Auto-Lite strike — The Toledo Auto Lite strike was a strike by a federal labor union of the American Federation of Labor (AFL) against the Electric Auto Lite company of Toledo, Ohio, from April 12 to June 3, 1934.The strike is notable for a five day running battle… … Wikipedia
Auto-IES — Création 1987 Dates clés Création en décembre 1987, 2004 : lancement du site internet, 2006 : entrée au capital de BNP Paribas développement et Vauban Partenaires … Wikipédia en Français
Auto sacramental — Un auto sacramental désigne une pièce de théâtre espagnole basée sur une allégorie religieuse et ayant comme thème préféré le mystère de l Eucharistie (exemple : Le Grand Théâtre Du Monde de Calderón). Ces pièces ont été données du XVIe au… … Wikipédia en Français